de stille schreeuw (zucht)

Je herkent het wel. Dat gevoel waarbij je naar adem hapt en je adem inhoudt gedurende de 10 seconden dat je nog in de hoop leeft dat je voorgevoel het fout heeft en de catastrofe niet zal plaatsvinden. Net als De Schreeuw, maar dan zonder geluid. En dan gebeurt het wel. Herkenbaar, zoals ik al zei, uit Bridget Jones- (en gerelateerde) films en het werkelijke leven van menig vrouwen zoals ik. Een greep uit mijn waaier van laatste fratsen zodat je alsnog op ontspannen en zelfvoldane wijze kan genieten van die frisse cocktail op dat zonovergoten terras.

 

Een dagje naar het Zwin, een tot voor gisteren voor ons onbekende vakantiebestemming die geen beeld bij mij opriep, wat het des te moeilijker maakte de uitstaptas voor onze peuter en kleuter efficiënt te vullen. De weersvoorspelling overtuigde me geen badpakjes mee te nemen gezien de kleuter al angstig achter papa’s benen kruipt bij elke toespeling op golving, behalve mama’s haar, en dan geen meters in de buurt van het water durft te komen. Maar het Zwin blijkt tijdens eb uit ondiepe poeltjes te bestaan, met een door de zon opgewarmd zalig temperatuurtje, waarbij de rollende golven enkel in de verste verte te bespeuren vallen. Binnen de kortste keren gooien onze twee prutsen zich vol overgave in het water en terwijl ik de bedenking uit of we de jurkjes niet beter uitdoen en op ons veilig droge picknickdeken in bewaring houden terwijl zij onvermoeid verder ravotten in hemdje en onderbroek overvalt het me plots. Dat onheilsgevoel zoals eerder uitvoerig beschreven, in de films begeleid van een melodramatisch deuntje, waardoor iedereen achteraf altijd beweert vooraf al te weten wat er fout ging lopen in de film. (als jij ook zo iemand bent: nee, je bent geen natuurtalent met paranormale gaven, je hebt gewoon instinctief gereageerd op die enkele dreigend klinkende muzieknoten). Nog voor ik mijn zin afgemaakt heb, valt onze jongste al in het water. Survival of the fittest dus richt ik mijn pijlen onmiddellijk op onze enige droge dochter: de kleuter. Als bij wonder kijkt zij al vanaf de eerste keer op bij het horen van haar naam en laat me opgelucht ademhalen bij de gedachte dat ik de volledige catastrofe nog enigszins heb kunnen vermijden. In volle euforie negeer ik de weelderig nat gespatte onderkant van de jurk.

 

Een ander moment waarop mijn voelsprieten pas te laat in actie schoten wegens chronisch slaapgebrek was deze ochtend. Ja, mijn dochters laten geen moment onvermoeid om mama’s alertheid te trainen. En nog ben ik bij de oefening van onze jongste dochter altijd te laat. Als één van mijn dochters een boek naast of in het ‘grote bed’ aantreft, overvalt hen blijkbaar telkens de onweerstaanbare drang om het te verkennen, op zoek naar prentjes. Op zich geen probleem, ik ben niet zo egoïstisch dat ik mijn (deze keer van de bib geleende) eigendommen niet met mijn bloedjes wil delen. Maar wat ze telkens als éérste doen is mijn bladwijzer eruit halen. Alsof dat een noodzakelijk goed is om het boek goed te kunnen doorbladeren (zijn zij zo voorgeprogrammeerd of doen enkel mijn kinderen dit?). Op Pavlovse wijze gaat het uittrekken van de wijzer bij mijn kinderen gepaard met een wanhopige schreeuw, meestal komende van mij. Waarop ze mij héél verbaasd aankijken met een blik van: ‘ik doe toch niks verkeerd…?’ Ik krijg het hen maar niet uitgelegd of ze begrijpen het maar al te goed en zijn reeds verslaafd aan de wanhopige schreeuw, als bij zo’n zingende verjaardagskaart die ook eindeloos open en dicht gaat in hun knuistjes vooraleer het gaat vervelen. Ik gok het eerste gezien ik hen niet zo’n uitmuntende acteerkwaliteiten toeschrijf om elke keer opnieuw diezelfde verbaasde uitdrukking op hun gezicht te toveren, gezien dat niet lukt in andere, zich herhalende situaties waarbij snoep betrokken is in combinatie met: nog niet aan likken!

 

Op om het even welk moment (en het liefst als de vloer vuil ligt) kom ik stomme stoten tegen, meestal vooraf gegaan door de stille schreeuw. Moest je me vragen het op commando uit te voeren, zou ik ons enkel kunnen ontgoochelen en de hoop op een bloeiende carrière in de kiem smoren. Een simpel zakje rozijnen opendoen (maar toegegeven, ze schroeien dat stugge, onhandelbare plastic expres extra stevig dicht om je je persoonlijke, op maat gemaakte natuurramp te laten ervaren in de intimiteit van je eigenste huis) ontaardt bij mij in een waar rozijnen-spuwend-fontein waardoor mijn dochters spontaan de vloer op duiken en al minstens tien zandkorrelige (maar bekeken door mijn rooskleurige bril noem ik het maagschurende, natuurlijke en goede-bacterie-bevattende) rozijnen in hun mond hebben vooraleer ik kan uitroepen: NIET VAN DE VLOER ETEN, DA’S VUIL !

 

Of die ene keer, waarbij ik in mijn eentje genoot van mijn gesuikerde boezem nadat ik in mijn volle ‘vlug-alles-in-het-zicht-opruimen-of-gewoon-wegmoffelen-want-er-komt-volk’ – rush blindelings het suikerpotje boven mijn hoofd de kast in wilde zetten en op een cruciaal moment het potje kantelde en gul zijn inhoud met mijn boezem (en spijtig genoeg ook de vloer) deelde. Het effect was uiterst verrassend en suikerzoet. Ik voelde me net een crème brûlée, net voor hij de warmte tegemoet gaat weliswaar. Als ik me ooit nog eens triest voel, giet ik in het vervolg ons suikerpotje leeg in mijn decolleté, beter voor het figuur en het humeur!

 

Dat ik mij al meermaals bewees als wandelend onheil bewees mijn recente ‘tik-op-de-pot’. Dat ik geen fantastisch chauffeur ben, op om het even hoeveel wielen, hoeft na een blik op mijn kunsten geen verder uitleg. Doordat ik soms moeite heb om recht te rijden, vooral onder druk, is collateral damage een met mij vergroeid begrip. Zo verging het ook met de terracotta bloempot die vlak naast het wandelpad naar de voordeur staat. Een onhandig manoeuvre, een simpele streling van mijn fietspedaal en de pot viel als een doosje lucifers voor mij open. De rationele uitleg van mijn uiteraard subjectieve, liefhebbende moeder dat zo’n pot uit het warme Bali-klimaat (jaja, het was een restant van onze huwelijksreis en hopelijk geen onheilspellend voorteken) na een hele winter voorzien van een bodempje water een poreus kneusje geworden was, verzachtte enigszins de bittere pil. Zelfs ik stond achteraf te kijken met een blik van: ‘Hoe is me dat nu weer gelukt? Ik ben er toch gewoon maar langs gereden?’ Zoals je merkt, ben ik ook voor mezelf soms één groot mysterie.

 

Toen ik voor het eerst bewonderend binnenwandelde in de splinternieuwe woonst van onze vrienden, was het onheil al geschied nog voor ik het bloemetje en de ‘veel geluk’ – kaart had kunnen afgeven. Misschien net daarom. Met de ijzeren poten van ons kinderstoeltje onhandig in mijn armen was het maar een kwestie van tijd vooraleer de stille schreeuw en de allereerste kerf in de pas gelegde laminaat een feit waren. Ja, ik ging voor de subtielere versie van ‘ik was hier’ (of was ik toch niet de eerste? ). 

 

PS: Alle omschreven gebeurtenissen zijn mogelijk in een éénzijdig daglicht gesteld waarbij positievere elementen wmogelijk weggelaten zijn in functie van het verhaal. Deze machiavellistische, autobiografische weergave van de auteur is geen realistische weergave van haar volledige persoonlijkheid noch haar zelfbeeld.

Reactie schrijven

Commentaren: 0