Bij Bart op schoot.

 

Oké, niet letterlijk. Maar zo voelde het wel althans. Zo dicht zat ik van hem verwijderd... samen met al het andere jonge en minder jonge volk.  Hij vloog er ook zo bevlogen in dat je je al aan je stoel moest vastklampen om er niet in meegezogen te worden. Kus me. Barts woorden had deze zomer nog op mijn lippen gelegen en nu stond hij hier, in de bibliotheek van mijn geboortedorp, een lezing te geven over zijn werk en leven. Hij brak het ijs door zijn moeder aan ons voor te stellen. Oh my god, het werd al serieus tussen ons en ik had de mijne niet eens bij.  Even later kwamen ook zijn grootmoeder en vader op de proppen.  Nee, hij liet er geen gras over groeien en pakte ons allemaal vlotjes in met zijn kleine one - man - show, met alle luisteraars als één man/vrouw/x bungelend aan zijn lippen...

 

Tussen dwarrelende bladeren brak Moeyaert bij deze eerste Lootsche Winteravond moeiteloos het ijs. In een mum van tijd toverde hij een glimlach van bloeiende bloesems op onze lippen en liet hij een stralende zomerzon in onze ogen schijnen.  Geanimeerd deed hij zijn familiegeschiedenis uit de doeken, toonde ons uit welk hout hij gesneden bleek om te verhelderen hoe hij gaandeweg de schrijver en dichter werd die nu voor ons stond. 

Bart loodste ons mee doorheen zijn levenswandel: de dromerige tiener die zijn eerste verhaal ‘Duet met valse tonen’ neerpende in zijn schriftje, zijn debuut als dichter, de internationale doorbraak, de band met ons koningshuis, zijn Stadsdichterschap,... We hielden halt bij alle belangrijke kruispunten van zijn carrière om terug aan te belanden bij de versie van hier en nu. Of we nog vragen hadden? sloot hij af, alsof hij zijn auditorium vol studenten toesprak. Nieuwsgierige vingers rezen de lucht in. Ook de mijne. Toegegeven, tot twee maal toe. Want ergens bleef ik nieuwsgierig naar hoe zijn schrijvers-gen werkte. Hoe zijn werkplek eruit ziet, omschreef hij in geuren en kleuren om te vermijden dat we zijn deur plat lopen.  Hoe hij aan de slag gaat? Nog steeds met zijn retroschriftjes van toen. Wanneer is hij zichzelf een schrijver gaan beschouwen? Vreemd genoeg pas de laatste tien jaar terwijl hij toch al dertig jaar schrijver is. Bart beantwoordde uitgebreid alle vragen, al voelde hij wel uit welke hoek mijn wind waaide... Nee, ik wilde hem niet meer thuis voorstellen. Eén vraag bleef in mijn keel steken, omdat drie keer de aandacht naar je toe trekken nu  éénmaal te veel van het goede is en mijn vriendin aanporren een hopeloze zaak bleek. Vanaf wanneer je kan leven van je pen, bleek achteraf ook een onbelangrijke vraag. Want een schrijver schrijft het leven van zich af, om dit leven ten volle te kunnen leven, los van het feit of hij er al dan niet kan van leven.  Twintig november staat Erdogan op het programma en zit ik opnieuw te luisteren... maar waarschijnlijk niet op zijn schoot.