Mannen met baarden

 

Pas bij het verlaten van de conferentiezaal van Sint - Gregorius te Gentbrugge vangen ze je blik: vijf bebaarde mannen staren je intrigerend aan vanop hun boot. Een canvas dat volledig past binnen de setting van de Broeders van Liefde: vijf bezielde broeders onderweg naar de toenmalige Belgische kolonie Congo om de blijde boodschap te verkondigen en menig zwarten te bekeren tot de Kerk. Welke gedachten roept dit beeld spontaan bij je op? En zou je eerste indruk anders zijn indien het om een hedendaagse foto ging? Zijn met andere woorden onze vooroordelen context- en tijdgebonden? Genoeg stof om dieper op in te gaan.

 

Antwerpen, 1920. 

Kongoboot Elisabethville verlaat de haven richting Boma met aan boord vijf Broeders van Liefde “reeds met de aanzet van een volwaardige missionarisbaard, gekleed in het traditionele zwarte habijt.” aldus Naar den Congo, p. 18. Als gewone mannen, afkomstig uit steden en dorpen van het Vlaamse landschap, zijn ze toegetreden tot het broederschap in het Strop te Gent waarna ze verder studeren voor econoom, onderwijzer,... Uitverkoren binnen hun orde, die gespecialiseerd is in onderwijs en opvoeding van de jeugd, om hun boodschap uit te dragen tot ver buiten de grenzen van het Vlaamse land. 

Het bleef immers een prestigieuze zaak voor een religieuze orde om een post in een missieland te hebben, zeker binnen een tijdsgeest waarin de gewone man in de straat vaak zelfs nog nooit de zee of de dierentuin gezien had. 

Na maanden praktische voorbereidingen is het eindelijk zover: popelend van ongeduld om hun verworven kennis steenbakken, schrijnwerk, huizen bouwen, ‘geneesheren en apothekers’ in de praktijk toe te passen, vertrekken ze voor de grootste en vaak definitieve reis in hun leven. ‘Er moest vaarwel gezegd worden aan al het dierbare, maar dat was een kleine prijs voor wat hen wachtte.’ Maar liefst drie maanden zal hun reis duren: na hun overzet met de Kongoboot sporen ze naar Leopoldstad waar een stoomschip hen over de Kongostroom, Kansaï en Sankuru tot in Lusambo brengt. Een avontuurlijke onderneming voor mannen met een missie: op een snikhete boot lezen over hun bestemming en de lokale taal, het Luba, instuderen terwijl het stikt van de muggen, wat op zijn beurt volgens Broeder Gabriël ‘den vollen dodo’ belet.  De nijlpaarden die langs de boot zwemmen zorgen voor vertier op de lange boottocht: de broeders schieten ze neer vanop het schip. 

Zelfs in die tijd was het geen eenvoudige missie: uitgezonden worden tot missionering om het onderwijs en de zorg op te nemen voor mensen met een handicap in de geestelijke gezondheidszorg en het verkondigen van de blijde boodschap. Het stootte op veel ongeloof en afkeer, zowel in binnen- als buitenland. Dat gold ook voor de inheemse bevolking: na drieëntwintig jaar barbaarse overheersing onder Koning Leopold II werd Congo ingelijfd als Belgische Kolonie: een relatief rustiger periode brak aan. 

 

‘Leopold II en de Belgische Staat waren er immers van overtuigd dat de “negers” wilden waren, dat ze geen cultuur hadden en minderwaardig waren aan de blanken. De missionarissen kregen de opdracht de zwarten te beschaven. Beschaven betekende dat de Congolezen moesten leren werken, dankbaar zijn en goede christenen worden. Leren lezen en schrijven hoorde er ook bij. In heel Congo werden lagere scholen gebouwd. In 1950 gingen bijna alle zwarte kinderen enige tijd naar school. Secundair onderwijs was veel minder bereikbaar en universiteit haalde vrijwel niemand. Toch was het goed dat tenminste veel kinderen leerden lezen en schrijven.’

Van Zaelen E. , Delcol M. (18 maart, 2017). Geschiedenis van Congo, p. 4.

 

Meestal niet vanuit geloofsovertuiging liet de eeuwenlange onderwerping van de zwarte man aan de blanke zich nog voelen. De slavernij was er ten tijde van Koning Leopold II door de plantagehouders met zo'n brute kracht ingeslagen en de eigen wil er zelfs hardhandig afgehakt zodat zwarten als vanzelf bogen voor blanken, terwijl in eigen land de missionarissen op handen werden gedragen voor het cultiveren van die heidense barbaren.  Het was een eer en voorrecht een priester, pater of broeder in de familie te hebben en hun foto prijkte vaak trots aan de Vlaamse muren.  

 

Het beeld is ook nu nog brandend actueel: jonge mannen die onder het mom van hun geloofsovertuiging een verre reis ondernemen om een heilige oorlog tegen heidenen te steunen. Doordat extremisme zich wegmoffelt onder de baard van een godsdienst, worden vooroordelen veralgemeend en een gemeenschap verdeeld in plaats van samengebracht.

Vroeger waren mannen met baarden een universeel toonbeeld van wijsheid en een vast gegeven in de samenleving, terwijl diezelfde baard nu gewantrouwd en in sommige delen van de wereld zelfs verboden wordt omdat hij extremisme in de hand zou werken. In China, waar een man veroordeeld werd tot zes jaar gevangenis omdat hij zijn baard liet staan en daarmee volgens de autoriteiten problemen uitgelokt heeft. ‘Baardgroei wordt geassocieerd met extremisme en wordt daarom ontmoedigd’ aldus de Chinese autoriteit die zo de culturele tradities van de islamitische minderheid in hun midden onder druk zet en hun recht op vrije godsdienst niet respecteert. 

Ook in onze westerse maatschappij roepen getinte mannen met baarden spontaan conservatieve, fundamentalistische vooroordelen op die angst inboezemen in onze westerse cultuur waardoor mensen over heel Europa ook heel conservatief stemmen in het stemhokje. Wanneer ze de krantenkoppen halen sijpelen de eerste vooroordelen al vlotjes binnen na een vluchtige blik op de foto en een uitvergrote titel. Terwijl een lange baard, stuurse blik en zwarte kleren anno 1928 een normaal gegeven waren in Vlaanderen. Zouden diezelfde mensen hun vooroordelen herhalen bij het zien van een foto van hun nonkel pater die naar den Congo trok? Maar niet alleen binnen onze context van de terreurdreiging in West-Europa vergroot de verdeeldheid en wakkert discriminatie aan. Na de aanslagen in New York werden getinte mannen (vaak met baard) dankzij de Patriot Act, met aandrang verzocht hun aanwezigheid in luchthavens te legitimeren en te verifiëren om soms alsnog zonder proces in Guantanamo te belanden. Nog steeds worden ze vlotjes uit rijen geplukt bij evenementen met verhoogde waakzaamheid wegens terreurdreiging. Mensen met een baard die vaak niets met extremisme te maken hebben maar gewoon vanuit de culturele traditie, hun recht op vrijheid van geloof willen belijden of simpelweg de laatste modetrend volgen.  

 

Baarden zijn al eeuwenlang een universeel fenomeen: je ziet ze over heel de wereld in alle culturen en lagen van de bevolking. Het is een symbool dat zijn betekenis krijgt volgens de man die hem draagt: bij een gevestigde waarde uit de meerderheid straalt hij wijsheid en gezag uit, bij een knappe, beroemde man stijgt zijn sexappeal terwijl een man uit een minderheid er wantrouwen en achterdocht mee op de hals haalt.  Allemaal afhankelijk dus met welke bril je ernaar kijkt. Terwijl de baard eigenlijk niets zegt over de man eronder. Om het met de wijze woorden van een bebaarde man uit een vroegere etnische minderheid te zeggen: “Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld worde.”

 

Bronnen:

VAN ZAELEN, E. en DELCOL, M. (18 maart, 2017). Geschiedenis van Congo, p. 4. Geraadpleegd op 25 maart 2017 via http://www.congo-1960.be/GeschiedenisCongo.pdf

Br. STOCKMAN, René. 2011. Naar den Congo: 100 jaar Broeders van Liefde in Congo. Halewijn.

TODENHOFER, J., NOS, Chinese man krijgt celstraf vanwege baard. internet, artikel https://nos.nl/artikel/2027603-chinese-man-krijgt-celstraf-vanwege-baard.html