the blues

Dit jaar zou ik de winterblues te slim af zijn in de hoop in de toekomst terug fulltime te kunnen werken. Want dat ik nog steeds minder draagkracht heb na mijn burn-out, daar worstel ik na al die jaren nog steeds mee. Met de elektrische fiets naar het werk, sporten om het lijf en koppeke scherp te houden. Ik ga er volledig voor! En dan krijg ik dat hartverscheurende nieuws...

 

 

Jij bent er niet meer, lieve vriendin. Plots uit dit leven verdwenen. Omdat dat hele grote hart van jou uit haar voegen barstte van al dat geven. Omdat je je genen niet mee had. Zo plots dat je niet besefte dat je rit naar de spoed je laatste werd. Met jouw typische eeuwige optimisme stelde jij je vriendin nog gerust: dat je in goede handen was, dat je haar morgen al terug zou zien...

Veel te plots en veel te vroeg gegaan, jij met je negenenveertig lentes, de oudste van de jonkies op onze therapeutengang. Onze groepschef verscheurt ons weekend en leven in een 'voor' en 'na' met haar telefoontje. Door de telefoon stuurt en ondersteunt ze ons terwijl ze ieder van ons het hartverscheurende nieuws moet brengen. Mijn hoofd en hart worden zo donker als de nacht buiten en ik klamp me vast aan mijn beste vriend en partner om niet in te storten. Elke keer opnieuw hoort onze chef kreten van ongeloof, verdriet en pijn aan de andere kant van de lijn. Haar hele weekend staat in teken van het brengen van de bedroefde boodschap. Sint - Gregorius dompelt zich onder in rouw, meer dan jij ooit had kunnen denken, lieve vriendin. De shock verdooft, alsof ik alles in een bubbel beleef, ik schakel over op automatische piloot. Op afstand zie ik je familie, vrienden, collega's en leerlingen rouwen. Je zus ontvangt ons in je appartement om ons eerste grote verdriet samen op te vangen terwijl wij net haar ons medeleven komen betuigen. En ze doet het allemaal met zo'n vanzelfsprekende warmte waarin alles zijn kan en mag. Dat familiale trekje dat jij, je zus en broer delen en de uitvaart zo'n warme, deugddoende ervaring maakt. Terwijl ik me 's morgens nog moet opladen om onze woorden van troost voor jouw partner en familie te kunnen brengen, rijd ik 's middags met een glimlach op de fiets weg van jouw rouwreceptie. Alsof het vanzelf gaat, maken jullie deze wereld een stukje warmer, gewoon door te zijn wie jullie zijn. Opmerkelijk straffe genen.

 

Op de werkvloer hou ik me sterk voor onze leerlingen maar het verdriet tekent mijn huid vol pijnlijk eczeem en bedekt mijn gelaat met een donkere voile. Na het pensioenfeest en het afscheid van onze zwangere collega de dag voordien, geeft jouw overlijden me de finale mokerslag. Op slag ben ik met mijn zevenendertig lentes de oudste therapeute in onze afdeling en op één collega na, collega-loos. Jouw lachend gelaat is zo alom tegenwoordig op het werk dat ik hem meermaals per dag voorbij wandel. Elke aanblik doet pijn, vergroot de krop in mijn keel en de luchtvochtigheid rond mijn ogen. Tot mijn stem breekt en ik thuis op mijn positieven kan komen. Daar waar jij maar maar één keer te zien bent. Daar, in de veiligheid van ons gezin, weg van de dagelijkse herinneringen op de werkvloer, lukt het beter om jouw plaatsje in mijn hart te verzilveren. Daar waar jij altijd al was. Maar nu daalt de rust neer dat dat jouw enige rustplaats is.

 

Zeventwintig december: de laatste wafelbak in jouw appartement, de eerste zonder jou. Om jouw leven naar jaarlijkse gewoonte te vieren. Er wordt gedeeld, verdrongen, geweend, gelachen,... het hele scala is van de partij. Omdat verdriet een uitweg zoekt. Omdat graag zien zich niet laat inbinden. Toch niet het graag zien van zo'n vrije vogel als jij. In jouw goedgevulde nest, waar we jou altijd vonden, vinden we nu elkaar. Het voelt vreemd hier te zijn, voor de laatste keer in jouw nest. Met een spetterend vuurstaafje in de hand wordt het donker en stil rondom ons. Allemaal samen bij jou.
Dat we gerust enkele herinneringen aan jou mogen meenemen, drukt je zus ons op het hart. Grappig genoeg neemt mijn collega het boek uit het rek dat ik jou enkele jaren geleden cadeau deed. En blijkt dat de bananenplant in mijn hand, afkomstig van Rosie, als jong stekje bij jou was beland. Uniek gegeven, een kringloopwinkel in huiselijke sfeer. Toegegeven, je gebarsten waterkan, je boeken, ... ze bezorgen me nog steeds een warm gevoel als ik ze vast heb. Of je bananenplant het overleeft is nog maar de vraag... misschien had ik haar beter niet Nicole genoemd. 

 

Je bent niet weg, niet echt. Jouw stem zal ik altijd blijven horen.  Op een goeie dag loop je naast me, lieve vriendin, te luisteren naar de muizenissen in m’n hoofd, verdrijf je ze met je eeuwige optimisme en pak je me eens vast. Want jij bent één en al liefde, altijd al geweest. Op een sombere dag voel ik me alleen en mis ik dat hele grote hart van jou, je vakkennis op de werkvloer, je levenswijsheid die mijn zorgen verlicht, mijn vriendin om mee te lachen. De schatten van je levenswijsheid: ik zal ze nu alleen moeten uitzoeken en ontdekken. Maar wees niet bang, ik zal het je nog steeds in geuren en kleuren vertellen.