scampi

 

 

Ons huis rook naar eten en tijd. Scampi, zwemmend tussen juliennegroenten en getomateerde saus, geflambeerd met een vleugje cognac door mijn vader op zondag. Alsof mijn herinneringen overgoten zijn met die lekkere lichtroze saus om je vingers bij af te likken voel ik me op slag weer aan onze keukentafel zitten, als achtjarig meisje opkijkend naar mijn verre vader die naast me zit.

 

 

Een zeldzaam gevoel van samenhorigheid en warmte nestelt zich diep in ons gezin. Dat familierecept, met liefde doorspekt, met de paplepel doorgegeven van vader op zoon. Mijn vader spatelt zijn liefde voor ons onder zijn eten en wij slurpen en lepelen het gretig op. Graag zien: nimmer gezegd immer getoond. Stilmakend comfortfood. Het laat zich meestal eerst watertandend bewonderen, simpelweg te heet om vast te pakken. Even later toch zijn voorbeeld volgen en de saus van de karkassen slurpen. In die stilte is alles en iedereen om ons heen volmaakt, zoals dat enkel in een kinderhoofd kan. Met een snee brood sobben we de laatste restjes saus tot ons bord terug blinkt als een spiegel. Een gewoonte inmiddels. Onze appreciatie van de warme traktatie. 

 

Ondertussen maakt mijn broer zijn versie voor de hele familie en misschien zet zijn zoon later die traditie verder. Ook mijn peter en die van onze oudste dochter zag ik al hetzelfde doen. Om nog maar te zwijgen over alle vrouwen in onze families, voor wie het vaak een vanzelfsprekendheid is. Een mooi gebaar waarvan ik graag de laatste restjes met wat brood degusteer. Hoeveel in een gebaar schuilen kan, besef ik nu pas. Eten = graag zien of graag gezien worden? Niet toevallig dat zoveel familiefeesten gepaard gaan met eten?