Au !

Auw! De pijnscheut in mijn knie schiet door mijn bovenbeen en perst tranen uit mijn ogen. Ik zak voor de pijn op mijn knieën, naast de deurstijl: de oorzaak van mijn lomp verdriet.

 

‘Mama?’ haalt haar breekbaar stemmetje me terug naar het hier en nu.

Moeizaam forceer ik een glimlach.  

‘Mama pijn?’ Haar ogen trappen er niet in.

Ik knik. ‘Ja, mama botste met haar knie tegen de muur’ glimlach ik flauwtjes.

Haar kleine knuistjes pakken mijn hoofd vast. Ze legt haar voorhoofd tegen het mijne terwijl haar handje mijn wang aait, een aanraking die het hele gebeuren ontwapent. De vredige, oude blik in haar ogen troosten en overweldigen de pijn. 

‘Mama heeft zich pijn gedaan maar voelt zich nu veel beter dankzij jou’ knuffel ik haar.

 

Hoeveel troost een knuffel biedt op zo'n pijnlijk moment, hou ik mezelf voor als het zoveelste pijntje zich aandient, liefst midden in de ochtendrush terwijl ik tot over m'n oren bedolven zit onder de brooddozen, lunchpakketten en 10 - uurtjes te voorschijn tover zonder de klok onder ogen te durven komen. Net dan schreeuwt mijn DNA het huis wakker om een pijntje dat nooit meer zal overgaan, voor altijd véél zal bloeden, tenzij ik alles laat vallen - liefst ook dat mes vol smeerkaas dat uiteraard op de grond zal belanden en als ik pech heb, gevolgd door de gesmeerde boterham - om haar te troosten.  In ware paracommando stijl, alsof ze na jaren training hierop zat te wachten, spurt de zus naar hun slaapkamer om troostende bedgenoten te halen die ze vervolgens liefdevol in haar lijdend gezicht duwt. Een voltreffer van een aanvulling op Noodplan Mama. Hoewel ik amper meer geschut heb dan een pleister en een knuffel, blijkt dat altijd net wat nodig is. Nu toch nog...