Oprecht

 

Omdat iemands verhaal nimmer zo simpel klinkt als andermans oordeel ...

 

Het kan zijn

dat ik bewondering voor haar voel

ik doe dan ook mijn stinkende best

om haar niet

met al te duidelijke fascinatie

aan te kijken.

Ik recht mijn rug maar

kan de plotse aandrang 

om in haar hoofd te kruipen en daar winterslaap te houden

niet van mij afzetten. 

 

Ze lijkt zich niet op haar gemak te voelen

en eerlijk gezegd begint het voor mij ook ongemakkelijk te worden

omdat ik er nog steeds niet bij kan dat ze hier écht is.

En ik denk bij mezelf: jij hebt geen idee wat je met me doet.

 

Maar ik zeg geen woord. 

Zij zit alleen naar me te staren.

Maar het voelt leuk wanneer ze naar me staart 

omdat het lang geleden is dat ik me in andermans ogen mooi gevoeld heb.

En op dit moment neemt ze me zo nauwlettend op,

met zo'n tevreden, gloedvolle blik in haar ogen 

dat ik het prima zou vinden om de hele nacht

in stilte te staren naar elkaar.

 

'Ik wil je schilderen' zegt ze zachtjes.

'Mmhh, da's niets voor mij' schud ik mijn hoofd.

'Alsjeblieft'' 

Ik hoop dat ze er nooit achter komt

dat ze me kan laten doen wat ze wil

simpelweg

door dat ene woordje uit te spreken.

Ik hoop echt helemaal nooit.

 

'Ik ga niet naakt als je dat dacht!' pareer ik.

'Je hoeft er niet eens bij te zijn. Ik wil je gewoon schilderen. 

Ik schilder je wel uit m'n hoofd' tikt ze tegen haar slaap.

 

Ik denk niet aan alle redenen waarom dit helemaal geen goed idee is.

Ik kan alleen denken aan hoe goed het voelt

dat ze zo dicht bij me is

en hoe graag ik daar nog veel meer van wil. 

Alle verkeerde delen van me antwoorden haar

en dwingen mijn stem om te zeggen:

'nee, 't is oké'

 omdat alle goeie delen van me

te zwak zijn om zich ertegen te verzetten.

 

Kennelijk is mijn hart bang dat ik haar bestaan ben vergeten

want ze hamert zo hard en luid in m'n borst dat ik buiten adem ben.

Deze knetterende spanning moet gedoofd dus schraap ik mijn keel.

'Wanneer heb je ervoor gekozen om kunstenaar te zijn?'

'Ik heb er niet voor gekozen,

de kunst heeft mij gekozen als het ware.' 

  

Ik weet niet precies wanneer

ze zo dicht naar me toe is gekomen maar

ze is zo dichtbij dat het voor een toevallige voorbijganger moet lijken

of we een eind staan te maken aan onze relatie

of er juist één beginnen.

Ze staart me aan met een behoeftigheid 

waarvan ik niet wist

 dat ik die bij iemand op kon roepen

en ze neemt mijn gezicht in haar handen.

 

Ze zoent me. 

Ze probeert precies elk aspect van hoe dat voelt

in haar geheugen te prenten

omdat ze weet dat 

als we stoppen,

ze niet meer heeft dan dit, de herinnering eraan.

Ik beantwoord haar kus,

ook al weet ik

dat die nergens zal toe leiden. 

Er wordt niets mee rechtgezet:

de verkeerde dingen de ze heeft gedaan

worden er niet goed mee gemaakt. 

 

Maar dit zou weleens de laatste keer kunnen zijn

dat ik me zo voel

en dat wil ik me niet onthouden.

  

Hoe langer we zoenen,

hoe meer we realiseren

wat we te verliezen hebben

en dat

doet pijn. 

Het kan me niet schelen

hoelang ik haar al wel of niet ken: 

niemand heeft me ooit zoveel laten voelen als zij.

En misschien is dat gevoel 

zo zeldzaam

dat ik het na vanavond waarschijnlijk nooit meer zal voelen.

'Ik ben bang dat ik dit gevoel  bij niemand anders ooit meer zal krijgen' fluister ik.

'Ik ben net bang van wel' fluistert ze terug.